zaterdag 19 september 2009

het conflict in Darfur



Het conflict in Darfur


Volgens de officiele berichten van de Soedanese regering is er in februari 2003 een opstand uitgebroken onder de zwarte bevolking in Darfur.

Twee Afrikaans Soedanese rebellengroepen, de Soedanese Bevrijdings Beweging (SLA) en de beweging voor Gelijkheid en Rechtvaardigheid (JEM) vielen op verschillende plaatsen in Darfur militaire doelen aan.

De rebellen wilden een eind maken aan de jarenlange economische en politieke uitsluiting van de regio en beschuldigden president El-Bashir ervan de problemen in Darfur te negeren en de Arabische nomaden te steunen.
Een ander probleem dat ten grondslag ligt aan het huidige conflict gaat terug tot de jaren ‘80 toen aanhoudende droogte en de verwoestijning van Noord en Centraal Darfur de nomaden dwong zuidwaarts te gaan.

De traditionele overeenkomsten tussen nomaden en boeren m.b.t. grasland en toegang tot water, alsook traditionele conflictbemiddeling kwamen hierdoor onder druk te staan.
Toch is het huidige conflict in Darfur veel dieper geworteld in de landelijke politiek van Soedan. Het lijkt erop dat Arabische milities van de Janjaweed de Afrikaanse opstand hebben neergeslagen.

Over het algemeen wordt aangenomen dat de Janjaweed zijn opgericht, bewapend en beschermd door groepen binnen de hoogste politieke kringen van de Soedanese overheid.

In veel gevallen werd het geweld van de Janjaweed ondersteund met bombardementen van de Soedanese luchtmacht.

Deze strategie heeft de etnische dimensie van het conflict aangewakkerd waardoor de verschillende partijen zich nu defini챘ren als 'Arabisch' of 'Zwart'.


Ook in dit conflict ging het om stelselmatig achterstellen van ver van Khartoem gelegen regio’s en de mensen die daar wonen. In januari 2005 tekenden Noord- en Zuid-Soedan een vredesakkoord waardoor het zuiden een zekere vorm van zelfbestuur heeft gekregen.

Maar ook hierbij zijn verschillende groepen uitgesloten van de macht.

In 2011 zal een referendum moeten uitwijzen of Zuid-Soedan definitief onafhankelijk wordt. Maar dat is nog lang geen uitgemaakte zaak.

Vrede in Darfur betekent daarom nog lang niet vrede in heel Soedan.

Wie is wie in het conflict?
Er zijn meerdere rebellenbewegingen actief in Darfur.

De Soedanese Bevrijdings Beweging (SLA) vormt de grootste rebellengroepering.

Een fractie van het SLA onder leiding van Minni Arkou Minawi sloot in mei 2006 vrede met de regering in het noorden: het Darfur Peace Agreement (DPA).

Andere fracties binnen de SLA weigerden het vredesakkoord te ondertekenen, net als de beweging voor Gelijkheid en Rechtvaardigheid (JEM).
De Fur Al-Nur scheidde zich af van de SLM/A en begon een nieuwe beweging: National Redemption Front (NRF).

Het dient inmiddels als paraplu voor allerlei groepen die het niet eens zijn met de het vredesakkoord.
Om te beginnen de JEM (de Justice and Equality Movement) van Khalil Ibrahim, die de DPA weigerde te ondertekenen omdat het niet aan zijn eisen voldeed.

Maar ook de nieuw opgerichte G-19 onder leiding van Khamis Abdallah Abakar (voorheen vice-president van de SLM/A) doet mee. "De NRF is als een ritje met de stadsbus: bij iedere halte komen er een paar mensen bij en gaan er een paar uit”, zei een inwoner van Darfur.
De SML/A-rebellen die commandant Minnawi trouw bleven, laten zich intussen ook niet onbetuigd. Zij vechten nu tegen hun vroegere kameraden en tegen iedereen die het vredesakkoord aanvalt en dus niet-regeringsgezind is.
De Arabische milities van de Janjaweed, de gewapende mannen op paarden en kamelen, zijn de schrik van de bevolking in Darfur.

Uit rapporten (van o.a. Human Rights Watch) blijkt dat de meeste misdaden systematisch worden uitgevoerd door milities met steun van de regering in Khartoum.

De milities bestaan uit Arabische veehouders in de regio.

De regering zegt de Janjaweed te willen ontwapenen.

Maar dat is tot op de dag van vandaag nog niet gebeurd.

De regering in Khartoum denkt dat het niet zo’n vaart zal lopen met de sancties van de internationale gemeenschap.


De ondertekenaars van het staakt-het-vuren classificeren alle partijen die weigeren het vredesakkoord te ondertekenen als ‘terroristen’ en weigeren pertinent met ze te onderhandelen. Het akkoord had ervoor moeten zorgen dat de diverse partijen zouden gaan samenwerken, maar in plaats daarvan ontstaan er allerlei afsplitsingen.

De vechtende partijen eisen bovendien ieder de steun van de lokale bevolking en dreigen bij weigering met represailles.
Het ziet er nog niet naar uit dat de vluchtelingen snel terug naar huis kunnen.

Vele gebieden zijn door de extreme onveiligheid geheel ontoegankelijk voor hulpverleners. Wagens van hulporganisaties worden gestolen en chauffeurs vermoord.

Ook soldaten van de vredesmissie van de Afrikaanse Unie krijgen regelmatig te maken met geweld.


Voor die tijd waren er 150 Rwandese troepen aanwezig in Darfur, ter bescherming van tachtig waarnemers, wat in een gebied zo groot als Frankrijk zeer weinig is.

De Afrikaanse Unie mag alleen burgers beschermen die in een directe noodsituatie verkeren, de bescherming van de burgerbevolking blijft de verantwoordelijkheid van de regering. Op dit moment zijn ongeveer 7.000 troepen actief.

Volgens Jan Pronk, de voormalig speciale VN-gezant voor Soedan, heeft de Afrikaanse Unie door gebrek aan geld, manschappen en materieel gefaald.

Hij vindt snel en krachtig ingrijpen van de internationale gemeenschap nodig om een nieuwe escalatie van geweld te voorkomen.


Hij drong er bij de VN-Veiligheidsraad op aan sancties te overwegen tegen Soedan vanwege ‘grove schendingen van de mensenrechten in Darfur’.

Het geweld in de provincie Darfur is dusdanig uit de hand gelopen dat de Verenigde Naties spreken over de ‘ergste humanitaire crisis van de wereld’.
Op 29 maart 2005 nam de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties resolutie 1591 aan. Individuen die zich schuldig maken aan wreedheden, het vredesproces tegenwerken of een gevaar vormen voor de stabiliteit in Darfur krijgen op grond van deze resolutie een reisverbod opgelegd en hun tegoeden worden bevroren.

Maatregelen tegen de regering in Khartoem blijven uit.

Twaalf leden van de raad stemden voor de resolutie.

Algerije, China en Rusland onthielden zich van stemming.
Na maanden van onderhandeling nam op 1 augustus 2007 de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties resolutie 1769 aan.

Daarin wordt gesproken over de vorming van Unamid, de grootste VN vredesoperatie, van 26.000 militairen en politieagenten.

De gecombineerde missie van de Afrikaanse Unie en de VN zal in de loop van 2008 operationeel moeten zijn.

Positief is dat het besluit van de Veiligheidsraad unaniem is en dat de regering van Soedan het vredesleger toelaat.

Gevreesd wordt echter dat de Soedanese overheid zal proberen de komst van de vredesmacht te vertragen.

De resolutie voorziet in dat geval niet in mogelijke sancties tegen de overheid.


De commissie die de misdaden onderzocht stelt in het rapport dat de regering waarschijnlijk geen volkerenmoord nastreeft.

De onderzoekers spreken wel van systematisch geweld tegen de burgers in Darfur en van ernstige schendingen van internationale mensenrechten.

Het Amerikaanse congres bestempelde de misdaden tegen de bevolking eerder wel als genocide. Volgens de Afrikaanse Unie is er van volkerenmoord geen sprake.
Genocide is ‘het systematisch en bewust uitmoorden van een groep op basis van hun etniciteit, nationaliteit, religie of cultuur’.

Als genocide wordt geconstateerd, is volgens het internationale recht ingrijpen vereist.

Of er sprake van genocide is of niet, zeker is dat zich een verschrikkelijke humanitaire ramp afspeelt in de westelijke provincie van Soedan.

Exacte cijfers zijn moeilijk te geven, maar geschat wordt dat het conflict tot nu toe aan ruim 200.000 mensen het leven heeft gekost.

Ruim drie miljoen mensen zijn in het eigen land op de vlucht geslagen, en ongeveer 200.000 mensen hebben hun toevlucht gezocht in het buurland Tsjaad.

Welke rol speelt buurland Tsjaad in deze crisis?
Het Soedanese Darfur en het Oosten van Tsjaad delen een zelfde tribale, culturele en historische achtergrond.

Het etnische geweld dat al drie jaar de Soedanese regio Darfur teistert is overgeslagen naar buurland Tsjaad.

Volgens de International Crisis Group (ICG) steunen Soedanese militairen en veiligheidsagenten op grote schaal de goed bewapende Tsjadische rebellen in het grensgebied van Darfur en Tsjaad. Behalve van de Soedanese overheid krijgen ze ook steun van Arabische milities in Darfur.

Grote vluchtelingenstromen zijn het gevolg.

Ruim 240.000 Soedanese vluchtelingen bevinden zich op dit momenten in kampen in het Oosten van Tsjaad.

Tienduizenden Tsjadische burgers zijn de afgelopen maanden eveneens op de vlucht gedreven. Velen van hen vluchtten naar Soedanees grondgebied, waar het ook niet veilig is.

Darfur Peace Agreement (DPA) en de rebellengroeperingen
Er is een akkoord dat vrede zou moeten brengen: het Darfur Peace Agreement (DPA).

Maar voor de gemiddelde Darfuri heeft het akkoord alleen maar meer ellende gebracht.
Het vredesakkoord kwam tot stand onder toezicht van de Afrikaanse Unie.

In mei werd het ondertekend door de regering van Soedan en door de commandant (Minni Minnawi) van de grootste van de drie rebellengroepen in Darfur, de Sudan Liberation Movement/Army (SLM/A).Abdelwahid Mohamed al-Nur, leider van een andere groep binnen Minnawi’s SLM/A en Khalil Ibrahim, leider van de Justice and Equality Movement (JEM), weigerden het akkoord te ondertekenen.

Het kwam niet tegemoet aan hun belangrijkste eisen: compensatie voor de oorlogsschade; vertegenwoordiging in overheidsinstanties; en betere veiligheidsgaranties.
Al-Nur is een Fur, zijn volgelingen zijn vrijwel allemaal afkomstig uit dezelfde stam: het zijn boeren die door de oorlog van hun landerijen zijn verjaagd.

De vroegere commandant Minni Minnawi is afkomstig uit de Zaghawa: een bevolkingsgroep van herders.

Voor deze nomadische herders is schadevergoeding niet zo belangrijk als voor de boeren.

Zij zijn minder vaak ontheemd geraakt en zwerven vooral in de zogeheten ‘bevrijde gebieden’ van Darfur.
En dan zijn er nog andere rebellengroepen die niet eens bij de onderhandelingen over het akkoord betrokken waren. Een van die groepen bestaat uit Arabische nomaden, herders die nu in veel gevallen overleven op het land van verdreven boeren.
Waarnemers stellen dat het vredesakkoord de tegenstellingen en de gewelddadigheden heeft verscherpt. Khartoum weigert vooralsnog om de tekst aan te passen. Maar iedereen voelt aan dat de DPA niet het laatste woord kan zijn.

Er zal opnieuw onderhandeld moeten worden.

Wie aan die toekomstige onderhandelingstafel een vinger in de pap wil hebben, moet zorgen voor een zo groot mogelijke achterban of een interessant ruilobject.

Vandaar het toenemende landjepik - met burgerslachtoffers als onvermijdelijk neveneffect. Volgens de VN zijn alleen als sinds juli meer dan 50.000 mensen ontheemd geraakt.

Bombardementen
Die burgerslachtoffers vallen niet alleen door geweld van tegenstanders van het vredesakkoord. De Soedanese overheid trekt ten strijde met 10.500 extra militairen die “het vredesproces in Darfur moeten bewaren”. Rapporten van zowel de VN als Human Rights Watch getuigen van vele doden door ‘slordige bombardementen’ van het regeringsleger.

In haar nietsontziende strijd tegen alles en iedereen die het vredesakkoord ondermijnt, gelden voor de regering in Khartoem alle getroffen burgers als collateral damage.
Een politiek analist die anoniem wil blijven, zegt dat het mogelijk moet zijn om de problemen op te lossen. “

Alle partijen kunnen worden overtuigd, met de juiste verleidelijke oplossingen.

Behalve misschien de JEM, omdat die ambities heeft die de regio Darfur overstijgen.

Maar vrede is onmogelijk zonder de handtekening van de andere groeperingen en zonder heel veel geld voor reconstructie en rehabilitatie.”

Hij doelt hiermee onder meer op een half jaar salaris voor iedere strijder die bereid is de wapens neer te leggen.
Een naamloze lokale bron verwacht dat de Soedanese regering akkoord zou kunnen gaan met de eisen van Al-Nur’s NRF.

“Zij verdedigen de belangen van de grootste etnische groep in Darfur.

Daar kan de regering niet omheen.” Maar ook hij heeft zijn twijfels over de JEM. “De JEM heeft een nationale agenda, zij is een relatief kleine bewapende beweging, en zij onderhoudt bovendien nauwe betrekkingen met Tsjaad en Libië.”
Zeker is dat je in Darfur niemand vindt die blij is met de DPA.

De onvrede richt zich ook op de Afrikaanse Unie, omdat die het verwenste akkoord mede tot stand heeft gebracht.

Volgens cijfers van de VN is het aantal aanvallen op vredessoldaten in een jaar tijd met 900% gestegen.

Onderhandelingen
Op 4 augustus 2007 zijn er in Arusha in Tanzania opnieuw vredesbesprekingen geweest tussen de voornaamste rebellenleiders uit Darfur, de Soedanese regering en de VN en de AU.

Dit overleg wordt op 27 oktober vervolgd in Libie.

Rebellen leider Abdelwahid Mohamed al-Nur heeft echter vooralsnog aangegeven niet aan deze onderhandelingen te zullen deelnemen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten