Inleiding:
AT .subATagressief.
Stel een lijst op van 3 situaties waarin je beter voor jezelf zou willen opkomen,dus assertiever zou willen zijn.
Dat kunnen allerlei situaties zijn,zoals:in winkels,kinderen,familieleden,instanties,vrienden,groepsgenoten,etc
Vervolgends schrijf je bij ieder situatie op hoe je NU reageerd dat kan zijn agressief,sub-agressief,sub-assertief(verlegen)en welke truukjes gebruik je?
Even ter herinnering:
1Subassertief:Je maakt je eigen wensen,behoeften en belangen ondergeschikt aan die van anderen.
2Assertief::opkomen voor je eigen belangen etc,met respekt voor de belangen van anderen.
3Agressief;Je eigen belangen ten koste van anderen doorzetten.
Daarna zet je de situaties in volgorde van moeilijkheid,de gemakkelijkste zet je op nummer 1 en de moeilijkste op nummer 3
Hieronder volgen 3 voorbeelden:
1Een goede vriendin/vriend beld je niet meer en je weet niet waarom.
(je reageerd niet(Subassertief)
2Nee zeggen tegen je moeder je bedenkt truukjes (Subassertief)
3Een uitgeleende boek terug vragen.(Agressief)
Tags: a t
Geen opmerkingen:
Een reactie posten